Ups-and-downs in de nieuwe manier van werken

De eerste weken

Zoals met veel nieuwe dingen is men meestal de eerste weken enthousiast over de nieuwe manier van werken; het tempo in de vergaderingen, veel agendapunten behandelen zonder eindeloze discussies, heldere acties en projecten en iedereen die agendapunten in kan brengen. Maar in zo’n grote verandering in de organisatie is het ook heel normaal dat je na een aantal weken een dip ervaart.

Kenmerken van de dip kunnen zijn:

• Weinig tot geen voortgang in acties en projecten

• De manier van werken wordt als ‘robotachtig’ ervaren

• Mensen die een Ferrari willen zijn in hun rol stoten hun hoofd tegen hiërarchische muren die nog steeds bestaan en raken gefrustreerd

• De structuur en spelregels worden ter discussie gesteld
  

Eruit klimmen

Het devies is hier volhouden en juist het proces zijn werk laten doen.
Elke transitie vergt discipline en zeker als je verandert van "Ik ben een werknemer met een functiebeschrijving" tot "Ik ben een ondernemer in dit bedrijf, met ambities, en heb de vrijheid om meerdere rollen op me te nemen, afhankelijk van wat ik leuk of interessant vind."

Daarnaast legt de nieuwe methode ook vaak zaken bloot die al niet helemaal goed gingen in de organisatie. Dit biedt juist kansen om dit aan te pakken. Onze ervaring is ook dat veel teams en organisaties na een aantal weken uit het dal klimmen en juist nooit meer een andere manier van werken zouden willen. 

De nieuwe manier van werken lost niet alles op. We zijn nog steeds allemaal mensen, die om moeten gaan met emoties en complexe uitdagingen. De methode biedt wel een zeer transparant, helder gedefinieerd besturingssysteem om snelle beslissingen te nemen, zaken uit te proberen en mogelijk te herhalen, zodat je als organisatie vooruit gaat!